terug naar de tijdlijn

Kustbeheer

Adviseur waterveiligheid en morfologie, Robert Zijlstra van Rijkswaterstaat (RWS), gaat in zijn presentatie in op de taken, afspraken en ervaringen van Rijkswaterstaat m.b.t. het kustbeheer op de waddeneilanden. Als er één ding duidelijk werd de afgelopen eeuwen, dan is het wel dat de waddenkust(lijn) voortdurend verandert.  Een van de taken die Rijkswaterstaat uitvoert, naast vergunningverlening en beheer van de zandige waterkering, is het beheren en bewaken van de kustlijn. Hierover zijn regionaal afspraken gemaakt tussen Rijkswaterstaat, de provincie en betrokken gemeente (POK).

Afspraken. Voor Terschelling gelden ten aanzien van het kustbeheer  de volgende afspraken:

– loslaten tussen paal 0 en 2 en ten oosten van paal 26;
– flexibel handhaven tussen paal 2 en 8 en tussen paal 20 en 26;
– dynamisch handhaven tussen paal 8 en 20.

Ieder tracee kent dus een eigen mate van toegestane dynamiek.

Monitoring. Sinds 1960 monitort RWS (Noordzee) kustlijn van Terschelling. Van de vooroever tot in de duinen zijn hiervoor 200 raaien (vaste lijnen) uitgezet. Resultaat van de periodiek meting is dat er sinds 1965 aan de noordwestzijde sprake van zowel aangroei als afslag. In het middendeel overheerst in dezelfde periode de aangroei en aan de eilandstaart overheerst sinds jaren 90  afslag.

Basiskustlijn. De basiskustlijn, die tussen paal 2 en paal 26 ligt, is in 1990 vastgelegd en wordt gehandhaafd met zandsuppleties. Op Terschelling wordt de norm niet overschreden, maar als de kustafslag aan de eilandstaart doorzet zal dat bij paal 26 op termijn wel gebeuren.

Wat hebben we geleerd?

– Terschelling zit dik in het zand.
– Veiligheid is niet in gevaar.
– Dynamiek van wind ( en water) brengt zand waar het anders niet kan komen.
– Basiskustlijn kan op termijn overschreden worden bij paal 26

 

MORFOLOGIE

Tijdens de duopresentatie gaat Edwin Elias, van Deltares, verder in op de invloed van getijwerking en stroming in het Zeegat tussen Terschelling en Ameland. Hij laat zien dat het ontstaan van een nevengeul voor een sterkere stroming en afkalving van de Boschplaat zorgt.  Anders gezegd: op het moment dat er sprake is van één hoofdgeul groeit de Boschplaat. En op het moment dat er twee geulen ontstaan kalft hij af.

Het lijkt hierbij om een cyclische ontwikkeling te gaan die ongeveer zestig jaar duurt. In theorie zou dat betekenen dat de Boschplaat rond 2010 weer ging aangroeien. Zoals bekend is dat (nog) niet het geval.

Wat de mogelijke verklaring is? Dat vertelt Elias in het middagprogramma.



Uitgelicht:

Kustontwikkeling



Deel deze pagina: